Inhoud wierden

De ontwikkeling van een wierde
Het afgraven van wierden
Reconstructie wierde Wetsinge
Planopzet
Kerk
Drie wierden ontdekt
Tropische schelp gevonden
Afgegraven wierden weer herstellen?
Restauratie wierde Wierum

De ontwikkeling van een wierde

wierde_ontw_272Zo zou je een wierde laag voor laag kunnen afpellen, of, wanneer je onderaan begint, zie je de ontwikkeling van een wierde, die doorlopend is bewoond en daardoor groter en hoger is geworden.

A. 550 v.Chr.
De eerste bewoners vestigen zich op de kwelder en kiezen het hoogste plekje op de oeverwal langs een priel. Er ontstaat geleidelijk een hoogte van afval en klei (zwart).
B. 100 v. Chr.
Tijdens een periode van overstromingen is een laag klei afgezet. De bewoners hebben een kleine wierde opgeworpen. Een tweede groep mensen voegt zich bij de eerste en werpt eveneens een kleine wierde op (beide wierden horizontaal gestreept).
C. 700 na Chr.
In de Romeinse tijd (0-400 na Chr.) heeft de bevolking zich uitgebreid. Gedurende overstromingsperioden (300-600 na Chr.) is de wierde vergroot en verhoogd (verticaal gestreept). In het midden is een dobbe gemaakt als zoetwaterreservoir voor mens en dier tijdens overstroming door zeewater.
D. 1000 na Chr.
Voor de dijken een redelijk veilige zeewering vormen is er nogmaals een verhoging aangebracht tijdens en na de overstromingen in de periode 800-1000 na Chr. Daarop ligt het dorp tot de huidige dag.

Het afgraven van wierden

Pas in de vorige eeuw en in het begin van deze eeuw vond aantasting van de wierden plaats toen de onbewoonde delen ten prooi vielen aan commerciële afgraving. De grond diende als bemesting en voor structuurverbetering in zand en veengebieden. Later ging men daar over op kunstmest. Het wiergraven heeft tot in de jaren dertig van deze eeuw geduurd, Aldus Delvigne (1994).
In het Reitdiepgebied is ongeveer tweederde van het aantal wierden gedeeltelijk of geheel afgegraven (zie tabel, ingedeeld naar de gemeenten van vóór 1990). De gave exemplaren vinden we onder de kleine wierden. Slechts enkele grotere wierden, zoals Groot Maarslag, Leens en Ewer, bleven onaangetast. Uit de tabel valt op te maken dat in de voormalige gemeenten Leens en Ulrum, die verder van de veen- en zandgebieden af liggen, relatief de meeste wierden gespaard bleven.

totaal gaaf geheel weggegraven
Adorp 20 4 1
Aduard 8 3
Baflo 9 2
Eenrum 2 1
Ezinge 23 4 1
Groningen 10 4
Kloosterburen
Leens 14 9 1
Oldehove 18 8
Ulrum 19 12 1
Winsum 13 2 3

 

Uit: Het Reitdiepgebied 1994

 

Reconstructie wierde Wetsinge

 

l.1. BESCHRIJVING

De gemeente Adorp is gelegen in één van de oudste, zo niet alleroudste en best bewaard gebleven cultuurlandschappen van ons land. Verondersteld wordt dat de geschiedenis ervan enige eeuwen vóór het begin van onze jaartelling is begonnen. In het toenmalige kwelderlandschap, waar de rivier de Hunze doorheen stroomde en afwisselend als afwateringsstroom voor het achterliggende land en als inlaat voor de zee fungeerde, zijn van oost naar west te onderscheiden:

– het kwelderbekken (De Meeden, Wolddijkgebied);
– de kwelderoeverwal (dorpen Adorp, Sauwerd, Wetsinge en Winsurn);
– het kreekrivierdal.

Doordat de opslibbing toen dusdanig was voortgeschreden werd bewoning van de hoogste delen van de kwelderoeverwal mogelijk. Ook daar had men echter nog herhaaldelijk te kampen met overstromingen. Men begon zich daartegen te beschermen door het opwerpen van heuvels, de z.g. Wierden. De bewoning concentreerde zich hierop (m.n. Adorp, Hoge Wierde, Sauwerd, Wetsinge, Valcum, Tijurn, Bellingeweer, Winsum, Obergum,zie De ontwikkeling van een wierde ).

Met de opslibbing en bedijkingen werden de bestaansmogelijkheden, m.n. de landbouw, beter. In eerste instantie werd het gebied vanuit de kwelderoeverwal ontgonnen, verdeeld en in exploitatie genomen. De hoogste en tevens droogste gronden (valgen) kwamen in gebruik als bouwland; de lagere natte, in het kwelderbekken gelegen gronden (meeden) als hooiland en de tussenliggende gronden (vennen) als weiland.

Een van de in dit gebied gelegen wierden is Wetsinge. De naam Wetsinge komt al vrij vroeg voor, n.l. in een lijst van inkomsten van de abdij Werden in Duitsland van omstreeks het jaar 1000. Over de juiste datering valt natuurlijk zonder een vakkundig archeologisch onderzoek niets met zekerheid te vermelden, doch gelet op de vorm van de wierde alsmede de bekende archeologische vondsten kan wel gesteld worden, dat Wetsinge tot de oudste generatie wierden behoort (500 à 300 jaar v.Chr.).
Ten aanzien van de verdere historie van Wetsinge wordt in telegramstijl het volgende vermeld. De kerk stamt, gelet op het voorkomen van tuf steen, vermoedelijk reeds uit de lle eeuw c.q. begin l2e eeuw. (zie Kerk) Pas laat is in Wetsinge een borg ontstaan, n.l. omstreeks 1540. Deze borg is gebouwd door het echtpaar Aepko Onsta en Gela van Ewsum. De familie Onsta is van oorsprong afkomstig uit Sauwerd en behoorde tot de oudste en belangrijkste adel van de Ommelanden. Deze familie zal ongetwijfeld ook belangrijke bezittingen in het kerspel Wetsinge gehad hebben. De noodzaak tot bouw ontstond waarschijnlijk doordat genoemde familie zich omstreeks die tijd in twee takken afsplitste. Desondanks behoorde de borg, zeker in de l8e eeuw, tot de belangrij kere borgen van de Ommelanden. De borg staat afgebeeld op zowel de Coenderskaart als de Beckeringkaart.
Belangrijke andere gebouwen van Wetsinge waren de pastorie, de kosterij, het armenhuis en het rechthuis. Beide eerstgenoemde gebouwen stammen wellicht uit de Middeleeuwen, gelet op het voorkomen van aanzienlijke gedeelten muurwerk, uitgevoerd in kloostermoppen. De pastorie is in 1884 verbouwd tot smederij en is als zodanig nog aanwezig,zij het in bijzonder slechte staat. De kosterij is wegens bouwvalligheid door omwonenden in 1973 gesloopt. Het armenhuis (ook wel “de lange jammer” genoemd) heeft gestaan naast de kosterij en tegenover de pastorie. Het gebouw is omstreeks 1938 afgebroken. Het rechthuis van het gerecht Wetsinge (later Wetsinge en Sauwerd) heeft gestaan op het perceel Karspelweg 23. Of in het bestaande gebouw nog gedeelten van het rechthuis aanwezig zijn, is echter niet bekend.

Naast een aantal afbeeldingen van de kerk en de borg, zijn geen afbeeldingen/plattegronden van Wetsinge bekend. De eerste plattegrond van Wetsinge staat afgebeeld op de z.g. minuutplan van het kadaster van 1828 (zie Bijlage I ). In vergelijking met deze plattegrond komt de huidige toestand vrij goed overeen met de toestand van omstreeks 1828, zowel qua bebouwing als direkte omgeving. Zo zijn de Valgen nog aanwezig, is aan de zuidkant van de wierde het kerkpad (= Valgeweg) nog aanwezig; helaas is een aftakking van dit kerkpad een aantal jaren geleden verdwenen. Slechts aan de noordoostkant van de wierde is een gedeelte afgegraven (zie Bijlage II).

Ten aanzien van de bescherming kan vermeld worden, dat de wierde, tezamen met de omringende Valgen, is opgenomen in het register van beschermde archeologische monumenten o.g.v. de Monumentenwet (zie Bijlage III).
In het streekplan voor de provincie Groningen is de waarde van het Reitdiepdalgebied nadrukkelijk erkend. Bij de vertaling hiervan in het bestemmingsplan Buitengebied is een duidelijke bescherming aan de in dit gebied voorkomende cultuurelementen gegeven.
Gelet op de doelstellingen van het streekplan is het opmerkelijk dat de wierde Wetsinge niet de status van beschermd dorpsgezicht heeft ontvangen. Wellicht moet deze onvolkomenheid in de gemeentelijke boezem gevonden worden.
Gezien de hierboven gegeven beschrijving zal duidelijk zijn dat t.a.v. Wetsinge zeker sprake is van een beschermenswaardig dorpsgezicht.

1. 2. Aanleiding

Reeds enige jaren voert de gemeente Adorp een actiever monumentenbeleid dan voordien. Zo is in 1986 de restauratie van het monument café_-restaurant ’t Witte Hoes” te Adorp gereed gekomen, wordt naar verwachting in 1987 de restauratie van de koren- en pelmolen te Klein-Wetsinge afgerond en wordt begonnen met de tweede en laatste fase van de restauratie van de kerk te Adorp. In het kader van genoemd beleid zijn ook plannen ontwikkeld om te komen tot restauratie van de kosterij en pastorie te Wetsinge. Omdat deze restauratie niet los gezien kan worden van een totale aanpak van de wierde Wetsinge, is het onderhavige plan ontwikkeld.

1.3.Doelstelling

Het plan beoogt de wierde Wetsinge weer een aantrekkelijke aanblik te geven, door te komen tot een restauratie van de kosterij en de pastorie, het opknappen van de begraafplaats, het aangeven van de fundering van het kerkgebouwen een aankleding van de totale omgeving.

2. Planopzet

2.1 Restauratie kosterij

Het is de bedoeling het pand weer in zijn oude staat te herbouwen en dit zowel in- als extern te restaureren. De kostenopzet is als volgt:
– aankoop grond, incl. kosten f 45.000,-
– aankoop aanwezige oude materialen f 10.000,-
– restauratiekosten f 300.000,-
totaal F355.000,-

2.2. Restauratie Pastorie

De pastorie is ook dringend aan restauratie toe. De kosten hiervan worden ruwweg geschat op 4 à 5 ton. Over” leg met de huidige eigenaar is gevoerd. De uitkomst is echter nog niet positief. Voorlopig wordt dit onderdeel p m geraamd.

2.3.Reconstructie begraafplaats

De onderhoudstoestand van de begraafplaats is slecht. Gelukkig kon de gemeente Adorp enkele jaren geleden in het bezit van de begraafplaats komen. In deze begraafplaats wordt de aanwezigheid van de fundering van de in 1840 afgebroken kerk vermoed.Verder zijn op deze begraafplaats een aantal unieke gietijzeren grafzerken aanwezig.Overleg met de B.A.I. te Groningen heeft opgeleverd, dat van deze zijde alle medewerking aan een beperkt archeologisch onderzoek zal worden verleend.
De kosten van één en ander, incl. herstel van de beplanting worden geraamd op f 60.000,–.

2.4. Herstel Valgeweg

De Valgeweg, van oorsprong een kerkpad, is gelegen aan de zuidkant van de wierde Wetsinge. Het grootste gedeelte verkeert nog min of meer in de oorspronkelijke staat, n.l. een pad met een verharding van twee stenen breed. Helaas is in de afgelopen jaren een aftakking van dit pad uit het landschap verdwenen.
De onderhoudstoestand van het bestaande pad is slecht. Als uitvloeisel van dit plan wordt beoogd het bestaande pad weer te herstellen en zo mogelijk de reeds gememoreerde aftakking opnieuw aan te leggen. Over dit laatste is overleg noodzakelijk met de betreffende grondeigenaar. Grondaankoop lijkt de aangewezen weg om de aftakking te realiseren.
Inclusief grondaankoop worden de totale kosten van herstel Valgeweg geraamd op f 35.000,–.

2.5. Aankleding wierde

Met dit planonderdeel wordt beoogd de wierde weer een fraaie aanblik te geven. Het is de bedoeling in intensief overleg met de bewoners te komen tot een aankleding van de wierde, waarbij de gedachten in eerste instantie uitgaan naar een verbetering van de beplanting. Vele bomen behoeven onderhoud. Ook het struikgewas bevindt zich in min of meer verwilderde toestand.
Als uitvloeisel van het overleg met de bewoners kan volgen, dat hier en daar ook de toegangspartij naar een woning wordt verfraaid. Het is voor dit onderdeel moeilijk een juiste raming aan te geven, daar nog geen contact is geweest met de bewoners van de wierde.
Geraamd wordt toch dat met de aankleding een bedrag gemoeid is van f 35.000,–.

2.6 Recapitulatie van de kosten

2.l. Kosterij f 85.000,–
2.2. Pastorie p.m.
2.3. Begraafplaats f 60.000,–
2.4. Valgeweg f 35.000,–
2.5. Aankleding f 35.000,–
Totaal f215.000,–

De kerk van Wetsinge

De kerk van Wetsinge stamt vermoedelijk uit de lle of begin 12e eeuw. Dit is af te leiden uit het feit dat het oudste deel van de kerk, n.l. het westelijke, voor een deel was opgetrokken uit z.g. -tufsteen. Volgens de z.g. schoolmeestersrapporten uit 1828 had de kerk “veel tufsteen van onderscheiden grootte; zijnde de kleinste soort iets groter dan gewone baksteen en de anderen ter grootte van ruim drie bakstenen”. Volgens een advertentie van 29 november 1839 in de Provo Groninger Courant bedroeg de hoeveelheid tufsteen “ongeveer 100 kub. ellen”.
Een kaart van het kerspel Garnwerd van 1643 of 1644 toont een zaalkerk met daartegenaan een westtoren met zadeldak en een vrijstaande zadeldaktoren op de zuidoosthoek van het ommuurde kerkhof.

Blz14_2

De vrijstaande toren was de oudste; de westtoren waarschijnlijk net nieuw. Dit is o.m. af te leiden uit het verzoek van de kerkvoogden in 1645: “om d’ene oude toren te mogen verlaten, de materialen vercopen ende d’ander aan de kercke staande te accomoderen dat de clocke daarin kan hangen”. Het was n.l. de gewoonte om een nieuw gebouwde toren eerst ca 10 jaar lang te laten bezinken, alvorens een klok erin te hangen. De nieuwe toren zou dan mogelijk ca. 1635 gebouwd zijn in dezelfde stijl als de oude.

Ten tijde van de afbraak in 1840 zag de kerk er ongeveer als volgt uit:

Oude-kerk-wets

Duidelijk komt de desolate toestand van het gebouw naar voren. Bij de afbraak in 1840 werd de kerk en toren voor f 1.255,– verkocht aan Frederik Uilham Hzn, aannemer te Groningen, de klok voor f 435,– aan Jan van Dokkum te Groningen en het uurwerk voor f 125,– aan B.G. Klok.
Van het interieur van de kerk is niet veel bekend. In eigendom van het Groninger Museum is het bovenstuk van de z.g. Herenbank. Het is rijk versierd met snijwerk in eikenhout, voorzien van een wapen met als schildhouders de twee omziende leeuwen met de volgende kwartieren: I Tjarda van Starkenborgh, 11 en 111 Clant, IV Ripperda, waarop als hartschild het wapen Onsta.
Bij de afbraak in 1840 werd voorts nog verkocht de preek stoel, een menigte zerken e.d. Echter niet alle zerken werden verkocht. Achter bleven op het kerkhof in ieder geval een drietal grafzerken, welke wellicht dienst hebben gedaan als afsluiting van de grafkelder van de bewoners van de Onstaborg. Het betreft hier twee forse zerken en een kleinere t.b.v. een kindergraf. De grootste en fraaiste steen betreft de grafsteen t.b.v. het echtpaar Aepco Onsta en zijn echtgenote Gela van Ewsum, de stichters van de Onstaborg te Wetsinge. Een ongeveer evengrote steen is de grafsteen van Boyocko van der Wenghe. De kleinere steen is de grafsteen van Aepko van Starkenborgh, jong overleden op 14 november 1595.
Genoemde stenen, welke na afloop van de afbraak in de openlucht verbleven, werden in 1894 overgebracht naar het Groninger Museum. Enkele jaren geleden, na afloop van de restauratie van de Der-Aa Kerk te Groningen,zijn de stenen in het midden van het koor van deze kerk geplaatst.

Bijlage I

Wet_min_1828_167

Bijlage II

Wet_180

Bijlage III Het gearceerde deel van de wierde is beschermd monument

Wet_mon_125

Uit: Beschrijving rekonstruktie wierde Wetsinge; Gemeente Winsum/Adorp 1987

 

Drie wierden ontdekt tussen Adorp en de stad

De afgelopen 4 jaar zijn door ondergetekende drie nieuwe wierden (oude woonplaaatsen) ontdekt in het gebied tussen Adorp en de noordrand van de stad Groningen. De eerste wierde werd ontdekt in 1999 in de wand van het verbrede Van Starkenborghkanaal; ca 300 m ten zuidoosten van de brug Paddepoelsterweg. De wierde was ooit gelegen op een oeverwal van een voorloper van de Drentse Aa. De vele tientallen scherven die werden aangetroffen dateren uit het begin van de jaartelling. Aanwijzingen voor jongere bewoning werden niet aangetroffen. De wierde is waarschijnlijk in de 3e eeuw opgegeven en is daarna overslibd geraakt. De scherven werden overgedragen aan de stadsarcheoloog drs Gert Kortekaas.

Op het terrein van het zwembad De Parrel aan de Eikenlaan in de wijk Selwerd, werden in 1999 op grond die was geegaliseerd in het kader van nieuwbouw, talloze archeologische sporen aangetroffen. Het betrof potscherven, botafval en bodemverkleuringen. De vondsten bevonden zich op de overgang van zand (Hondsrug) naar klei. De gewaarschuwde stadsarcheoloog deed een opgraving en trof een waterput aan die (ca 4 m diep) tot op de bodem werd uitgegraven. Daarbij werd veel vaatwerk aangetroffen. Op de boden lag de schep waarmee de put was gegraven: een schouderblad van een rund. De locatie werd beschreven als een woonplaats daterend uit het begin van de jaartelling. Er werden aanwijzingen gevonden dat de woonplaats een relatie had met een oude waterloop vermoedelijk een oude meander van de Drentse Aa.

Ten behoeve van de verdubbeling van het spoortraject Sauwerd-Groningen werd langs de spoorlijn een nieuwe sloot gegraven. In het talud van de sloot werden – ca 600 m ten noorden van de Walfridusbrug – vanuit de trein grondsporen waargenomen. Bij inspectie waren diverse vergravingen en sporen van kuilen zichtbaar. In één van de kuilen bevond zich het geraamte van een rund. De 5 scherven die werden aangetroffen dateren allen uit het begin van de jaartelling. Ook hier betreft het een overslibde wierde, ditmaal één die is ontstaan in de onmiddellijke nabijheid van de voormalige Hunze (thans het Selwerderdiepje). De stadsarcheoloog heeft de waarneming kort beschreven in “Hervonden Stad”, aflevering 2002.

Ben Westerink, Adorp.

Tropische schelp gevonden te Adorp

In november 2003 werden door ondergetekende in Adorp (ter hoogte van Zuiderstraat 5) na het mechanische slootschoonmaken tal van archeologische vondsten op de slootwal van het Selwerderdiep aangetroffen. Zoals iedere jaar lagen er veel scherven. Ze dateerden uit het begin der jaartelling, uit de vroege en late middeleeuwen (waaronder uit het Rijnland geimporteerd aardewerk uit de 14/15e eeuw), en uit meer recente tijden (roodbakkend aardewerk). Kortom bijna alle eeuwen waren vertegenwoordigd. Heel bijzonder was echter de vondst van een sterk ontkalkte tropische schelp. Het voorwerp werd mij aangereikt door Jan Stellema. Aan de schelp was te zien dat het voorwerp zich vele eeuwen in de bodem van Adorp moet hebben bevonden. De parlemoerlaag was volkomen verdwenen. Naslag van archeologische publikaties leverde echter weinig aanwijzingen op, totdat in januari j.l. de nieuwste aflevering van “Van Wierden en Terpen” op mijn deurmat plofte. Daarin werd door dr Egge Knol, conservator van het Groninger Museum, een vrijwel identieke schelp beschreven. Een zonderling toeval. Het artikel ging vergezeld van een zeer gelijkende afbeelding.

tijgercauri2_310

Volgens de heer Knol betreft de vondst te Adorp een cauri, een schelp die gelijkenis vertoont met het meest vrouwelijke lichaamsdeel dat we kennen. Deze gelijkenis is ook de oude wierdebewoners opgevallen. De schelp werd al n de oudheid gebruikt als amulet ter bevordering van de vruchtbaarheid van vrouwen. Om deze reden wordt de schelp dikwijls aangetroffen in vrouwengraven. De cauri’s werden in de 6e en 7e eeuw uit Arabische landen verscheept naar het noorden van Europa en onder meer in Dorestad verhandeld. De schelpen overleven echter zelden de eeuwen omdat de bodem in Nederland te zuur voor kalken voorwerpen, maar in terpen of wierden zijn de omstandigheden gunstiger. In ons land zijn er tot nu toe vier van deze schelpen aangetroffen: twee Dorestad en twee in de Friese terpengebied (Lekkum en Ferwerd). De schelp van Lekkum bevindt zich in het Haagse Museon. Deze vier schelpen zijn allen panterkauri’s (Cypraea pantherina); de Adorper schelp is echter een tijgerkauri (C. tigris). Het verschil tussen beide soorten is voor een leek overigens nauwelijks zichtbaar. De tijgerkauri van Adorp is dus de eerste vondst in Nederland. Het Groninger Museum heeft de schelp voor één maand in bruikleen gekregen; daarna keert hij terug in Adorp en is aldaar weer beschikbaar voor gebruik.

Ben Westerink, Zuiderstraat 5

Afgegraven wierden weer herstellen?

Afgegraven en weer aangevuld
Notitie over de wenselijkheid van het aanvullen van afgegraven wierdesectoren en de aanvulling van dijken en essen in Groningen. Beleidsnotitie prov Groningen, sept 2003

Knekels rollen uit zijkanten van verzakte wierde

Provincie Groningen gaat waardevolle afgegraven oude heuvels restaureren met veel klei

Duizenden jaren oude ophogingen in Groningen zijn vorige eeuw veelal afgegraven. Nu zijn veel wierden Rijksmonument. En die wil de Provincie in ere herstellen.

Van onze verslaggeefster Greta Riemersma Groningen.

 

Het kerkhofje van Wierum is hoog boven de rest van het Groninger land verheven. Het is gebouwd op wat in Groningen een wierde heet en in Friesland een terp: een ophoging die bewoners Moest beschermen tegen de zee. Het kerkhofje laat precies zien wat tegenwoordig de toestand van deze heuvels is. Door verzakking rollen de knekels uit de steile zijkanten. Dat kan dus niet, zegt de Groninger provinciaal archeoloog Henny Groenendijk.

De provincie Groningen maakte Onlangs bekend dat het afgegraven wierden gaat restaureren. In Wierum, een gehucht ten noordwesten van de stad Groningen, ligt een van die wierden. Her en der zijn in vroegere decennia stukken weggenomen, waardoor hoogte verschillen van soms vier meter zijn ontstaan. De provincie wil de gaten opvu1len met tachtigduizend kubieke meter klei.

In dezelfde eeuw dat de Wierden zijn afgegraven, bouwen we ze weer op. Dat is gek, zegt Groenendijk. Om uit te leggen waarom het zo is gegaan, rijdt hij op een heldere ochtend langs kleine plaatjes ten noordwesten van Groningen. Geen mens zo enthousiast als Groenendijk bij het zien van een simpele bult in een Weiland, die ook een wierde blijkt te zijn. ‘Die ligt er mooi bij’, knikt hij goedkeurend.

Terpen en wierden zijn in Friesland en Groningen ontstaan tussen 600 en 500 vóór Christus, toen de eerste bewoners naar de zeer vruchtbare kwelders trokken. Omdat de zee nog een gevaar vormde, hoogden ze hun nederzettingen op met kwelderzoden en afval zoals mest. Pas toen de dijken in de late Middeleeuwen betrouwbaar genoeg bleken hield dit proces langzamerhand op.

In Groningen waren óóit 650 wierden en in Friesland nog meer. Nu is in Friesland 75 procent verdwenen en in Groningen, de helft. Oorzaak nummer 1: afgravingen, waarmee rond 1850 werd begonnen. De wierden bleken uitstekende meststof te vormenvoor de schrale zandgronden elders in het Noorden en dus werd de grond op grote schaal verkocht Pas in 1943 werden de afgravingen verboden.

Sinds de jaren zestig werden veel wierden en terpen rijksmonument, zoals die in Wierum. ‘Toen brak het besef door hoe bijzonder ze waren’, verteld Groenendijk. De ophogingen bleken een grote archeologische waarde te vertegenwoordigen. Ze verborgen niet alleen veel oude voorwerpen, ook bevatten ze informatie over de leefwijze van vroegere bewoners. ‘De mijten in de mest zeggen iets over de dieren die er werden gehouden.’ Daarnaast horen ze bij het landschap, vindt Groenendijk. Maar de erosie gaat door.

Boeren zijn met steeds zwaardere machines steeds dieper gaan ploegen. Bovendien doet de natuur haar werk: de zeeklei van de wierden krimpt en zwelt weer op, waardoor de grond aan de onderkant wegglijdt. ‘Een hoge bult zal lager worden, dat is een natuurlijk proces’, zegt Groenendijk.

In 1994 bedacht de provincie Groningen het project Wierden en Waarden, in samenwerking met de Groninger boeren. Aan de boeren werd voorgelegd of ze voorzichtiger wilden ploegen. Verder werden cosmetische aanpassingen gepleegd. Hier werden meidoorns geplant om erosie tegen de gaan, daar werden iepen en essen gefatsoeneerd.

wierum

Drie afgegraven wierden werden opgehoogd en onlangs heeft de provincie Groningen er nog 85 nader bekeken. Van 16 is de kans groot dat ze worden hersteld en bij nog een aantal wordt dat overwogen. Kosten tot en met 2005 4,6 miljoen euro, op te brengen door de provincie, Rijkswaterstaat, Europese fondsen en anderen. Een nieuwe vondst is dat baggerklei wordt gebruikt voor het ophogen van wierden.

Maar er zijn ook afgegraven wierden die blijven zoals ze zijn.‘Omdat ze van historisch belang zijn’, zegt Groenendijk. Of omdat ze mooi zijn. ‘Wat een beauty’, verzucht hij bij het zien van de wierde van Oostum met wat huisjes erop. Aan alle kanten zijn er happen uit. ‘Maar het is toch geen straf als je hier woont.

Dit is een artikel uit “de Volkskrant” van 7 nov 2003.

 

Archeologisch onderzoek van de wierde Wierum, voorafgaand aan het aanvullen met baggerspecie.

Verticale doorsnede van de wierde zgn “steilkant onderzoek”

steile wand 010

 

november 2004 Meer foto’s

Het verslag van dit onderzoek is onlangs verschenen: “Een archeologisch steilkantenonderzoek in de wierde Wierum (prov. Gron.)”

A. Nieuwhof, Groninger Archeological Studies 3, 2006,+/- 100pp, paperback.
Barkhuis Publishing, Zuurstukken 37, 9761 Eelde, 050-3080936.

Horizontale afgraving, zgn “postzegel onderzoek”

postz_onderz

maart 2005 Meer foto’s

 

“Herstel” van de wierde Wierum gestart

Luchtfoto van Wierum bij de start van de ophoging

Wierum 026

maart 2006 Meer foto’s

 

13-11-2011 Een serie luchtfoto’s waarmee een overzicht wordt gegeven van het herstel van de wierde Wierum.
De foto”s zijn gemaakt door Vliegerluchtfotograaf Henk Breedland