Deze borg is veel jonger dan de Onstaborg te Sauwerd (zie bij Sauwerd). Aepke Onsta, die in de jaren 1550-1560 voorkomt als hoofdeling te Sauwerd, liet het huis bouwen, gedeeltelijk uit het goed van zijn vrouw Gela van Ewsum. Aangezien zij in of kort voor 1539 getrouwd zijn, moet dit daarná geschied zijn. In 1541 komt Aepke voor als hoofdeling te Wetsinge. In 1560 bepaalde Aepke, dat dit huis met hemen, grachten en hoven en met 100 grazen land na zijn dood in vrucht gebruik zou blijven aan zijn vrouw Gela, uit wier goed het immers ook gedeeltelijk betaald was. Voor het geval zij hertrouwde, moest zij dit vruchtgebruik opgeven, maar de helft van het huis zou haar vergoed worden.
Waarschijnlijk heeft het echtpaar zich ook op het nieuwe huis gevestigd.
Aepke overleed in 1564 te Emden, zijn vrouw in 1580. Hun grafsteen, eertijds in de kerk te Wetsinge, berust thans in het Museum te Groningen.
Zij lieten een zoon na en drie dochters. De zoon, Aylco de jonge, die de rechten erfde, trouwde met Hyma van In- en Kniphuisen, wier moeder Eva van Rennenberg was. Hij behoorde tot de Ommelanders die in 1577 door de Groningers gevangen genomen werden. Ondanks zijn ver wantschap met Rennenberg week hij in 1580 uit naar het buitenland. Na 1594 bleef hij als ritmeester in Staatse dienst. In 1600 overleed hij. Met hem stierf het geslacht Onsta uit in de mannelijke lijn.
Tijdens zijn ballingschap had hij zijn rechten niet kunnen uitoefenen, terwijl hij bovendien veel schulden had. Bij de deling van de goederen van zijn ouders in 1585 en 1587 verkreeg hij dan ook niet een van de erfhuizen.
Wetsinge viel ten deel aan zijn zuster Abel, getrouwd met Albert van Starkenborgh. Caspar van der Wenge en zijn vrouw Oede Onsta, die tevoren al Sauwerd gekocht hadden, verkregen de heerd Valkurn, groot 123 grazen met het binnen- of voorhuis en ander hout, losse stenen en geboomte op het heem en op het land, terwijl de derde dochter Hidde, getrouwd met Lulof van Starkenborgh, Verhildersum verwierf.
Bij het huis te Wetsinge behoorden vervallen schathuizen, losliggende Bentheimer- en baksteen met alle hemingen, appelbomen, singel, grachten geboomten en heggen. Bij een meting van het jaar 1586 was de borgplaats Wetsinge met hoften, grachten en singels 6 grazen en 20 roeden groot.
NIEUW ONSTA (Adorp, sectie A 2, no. 272). 1. Borgstee. 2. Kerk van Wetsinge. 3. Pastorie. 4. Oude boerderij. 5. Oude straatweg Groningen-Winsum. 6. Nieuwe snelweg. Slechts enkele sloten herinneren aan het vroegere borgterrein, dat doorsneden wordt door de nieuwe provinciale weg. Op de voormalige oostersingel staat nu een boerderij. Op grond van zeer oude bouwfragmenten wordt de boerderij (4) gehouden voor SchelIigeheerd. Deze naam is echter niet meer bekend.
Albert van Starkenborgh en Abel Onsta hebben waarschijnlijk de borg te Wetsinge betrokken. Een kind van hen werd te Wetsinge begraven in 1595 en van 1606-1618 compareerde Albert voor Wetsinge op de landdag.
Na de dood van Abel Onsta hertrouwde hij met Anna Peters, met wie hij naar Tinallinge vertrok, waar hij in 1637 stierf. Al voor zijn dood was Wetsinge, hoe weten we niet, in het bezit gekomen van Boyo Ocko van der Wenge, die ook het huis te Sauwerd in eigendom had.
Na diens dood in 1640 verkochten zijn erfgenamen Sauwerd, maar Wetsinge kwam aan zijn zoon Philips Sigismund, kapitein en ritmeester in Staatse dienst. Deze huwde in 1647 met Josina Tjarda van Starkenborgh. Hij overleed na zijn vrouw in 1684.
Hun dochter Frederica verkocht in 1695 de borg aan Lambert van Starkenborgh met het schathuis, brouwhuis, hoven, grachten en singels, 33 grazen verhuurd land, de staande rechtstoeI en de collatie te Wetsinge, de halve schepperij van Wetsinger- en Sauwerderzijl, de gestoelten en de grote kelder in de kerk, de vrije jacht in de rechtstoeI te Westerdijkshorn, vrij malen en bakken bij de mulder en de bakker van Wetsinge en het recht van schouw.
Lambert van Starkenborgh compareerde tot zijn dood in 1722 voor Wetsinge op de landdag. Zijn weduwe Alegonda Maria Clant van Juckema ging in 1725 een ruiling aan, waarbij zij de borg te Sauwerd verwierf van de erfgenamen van Johan Herman Keiser.
Beide huizen waren nu weer in één hand. Het gevolg was, dat de borg te Sauwerd werd afgebroken en de rechten bij Wetsinge gevoegd. Ook erfde zij in 1744 Oosterwijtwerd, dat zij echter in hetzelfde jaar weer overdroeg aan haar dochter Margaretha Bouwina Tjarda van Starkenborgh, getrouwd met Egbert Rengers van Farmsum.
Deze dochter erfde na de dood van haar moeder in 1754 ook Wetsinge- Sauwerd, dat zij, reeds in het bezit van Farmsum en Oosterwijtwerd, in 1766 overdroeg aan Ary de Graaf.
Vóór het opmaken van de akte van overdracht moet hij zich reeds als eigenaar hebben beschouwd, want op 28 mei 1765 trouwde hij te Wetsinge als heer van Onstaborg, Sauwerd en Wetsinge met Gesina Barlinckhof uit Groningen. Hij was geboortig van d’Elmina en kwam met attestatie van Amsterdam, maar verder weten we van zijn herkomst niets. Ook van het verblijf van het echtpaar te Wetsinge is niet veel bekend. Na hun dood lieten de voorstanders over hun minderjarige kinderen op 22 oktober 1788 publiek verkopen het adellijk huis te Wetzinge, Onstaborg genaamd, bestaande in een sterk en weldoortimmerde herenbehuizing, uit het water opgetrokken met annexe schathuis, buiten- en binnenplaats, spatieuse tuinen, hoven, singels, lanen, grachten, vijver,~bomen en verdere plantages, te zamen ongeveer 11 grazen, met de eigendom van 42 grazen bouw- en weideland om en bij de borg gelegen, benevens een extra groot appel- en peerhof te Sauwerd waar tevoren het huis Onstaborg heeft gestaan, alsmede het hoge pad aldaar, verder de staande jurisdictie over de dorpen Wetsinge en Sauwerd, de unieke collatie en staande schepperseed aldaar met verdere heerlijkheden en gerechtigheden, alle omgangen in de jurisdictie van Adorp en Harssens exempt een vallende op Tammingaheerd, met de vonderschouw aldaar, zes stemmen in de collatie te Adorp, alsmede de staande collatie te Harssens zolang die in roomsgezinde handen is, de staande schep pers eed van Selwerd met diverse zijl- en dijkrechtereden in die schepperij, acht heemsteden te Wet sin ge en Sauwerd en vele andere ommegangen buiten W etsinge-Sauwerd – Adorp- Harssens.
Op 27 april 1789 werd op Onstaborg een boeldag gehouden van het meubilair.
Koper van Wetsinge werd voor 33.100,50 gulden Johannes Bebingh. Deze vestigde zich met zijn vrouw Comelia Theodora Cleveringa te Wetsinge, voor welk kerspel hij ook op de landdag compareerde. In een advertentie van 20 december 1799 noemde hij zich nog Bebingh van Wetsinge, maar in 1800 liet hij borg en schathuis op afbraak verkopen. De verkoop van de bomen en de afbraak van het huis vonden in 1801 plaats.
Mr. Bebingh vertrok naar Stedum, waar hij in 1827 als burgemeester overleed. De grafkelders te Wetsinge en Sauwerd waren zijn eigendom gebleven. Zelf werd hij te Sauwerd bijgezet.
Overgenomen uit: De Ommelander Borgen & Steenhuizen, Dr W. J. Formsma … van Gorcum & Comp. bv Assen 1973