Onstaborg Sauwerd
Het geslacht Onsta (oudtijds Onseda, Onsitha, Onsatha) behoorde tot de oudste en voornaamste families in de Ommelanden. De eerste bij naam bekend is Fo1cmar, die in 1325 en 1326 Hunsingo vertegenwoordigde. Een Fo1cmar wordt ook in 1364 genoemd als hoofdeling te Sauwerd. Vervolgens is het Onno die als hoofdeling te Sauwerd een rol speelde in 1371, 1384 en 1386. Hij zou in 1398 zijn gestorven, in welk jaar zijn zoon Aylko, dan Verhildema genoemd, met andere hoofdelingen die tot de partij der Vetkopers behoorden, de Ommelanden opdroegen aan de graaf van Holland, die zij als leenheer erkenden. Zij werden echter door de Groningers verslagen. Het huis te Sauwerd werd in 1400 door hen belegerd en ingenomen. Sicke Benninge beschrijft deze gebeurtenis aldus: “Up den bijnnenster hoeffstede stond een steenhuis, dat dicke was van muren XII olde murstenen, ende up de uterste hoffstede stonden V starcke steenhusen, de elke dick weren VIII 01 de murstenen. Ende als dit ene huus seer toscoten was mijt bussen, soe liep Abeke, de de 01 de broder was unde om hadde beleggen laten up de hu sen, unde quam up de uterste hofstede, daer V stenen husen upstunden, so leten de borgers van Groningen enen groten (graft) graven uut Wetsinger sijlrijt ende uuth een diep geheten aen Onstenmanneborch graven, doe weren de borgers van der staedt vorss. mijt horen scepen in Onstenborchgraff. Ende de borgers wonnen thues mijt groter macht ende arbeit ende nemen de lueden gevangen. Ende Abeke Onsten wort gesloten in de stadt op de Botteringepoerte, daer he langen tijt up satt”. Een broer van Abeke, Johannes, moest het zegel van Hunsingo dat op de borg berustte teruggeven. Abeke was getrouwd met Ecke, die in ofvóór 1442 is overleden. Hij zelfleefde nog in 1445, aangenomen dat hij identiek is met de Abeke van 1400. Het is namelijk niet duidelijk hoe de genealogie Onsta in elkaar zit. Onno, die in 1398 stierf, en zijn vrouw Y de hadden zeven zoons en een dochter, Evert. “Deze dochter trouwde met Ewe van Ewsum. Maar van wie de latere Onsta’s zonen waren is niet bekend. Wel is zeker, dat ze betrokken bleven in de oorlogen na 1400 tegen Groningen. Ook bleef de verbinding met Verhildersum bestaan, maar of ze daar ook woonden is niet bekend. Wel kochten ze in de buurt land.
Met zekerheid treffen we als ho of deling te Sauwerd aan AbelOnsta, getrouwd met Hille Jarges, die in 1456 met de stad Groningen tot een overeenkomsfkwam over de Herathemagoederen te Eenrum, waarvan hem een deel toekwam. Ook in 1475 komt hij als zodanig voor. Hij bleef anti-Gronings en gold voor een vriend van de Bourgondiërs die de traditie van de Hollandse graven voortzetten vaste voet te krijgen in Friesland. Zijn “slot” wordt in 1468 zeer sterk genoemd. Verder weten we nog, dat hij in 1477 8! van de 12 redschappen bezat in de rechtstoeI Leens. Hij overleed in 1483, getuige zijn grafsteen, eertijds in de kerk te Sauwerd en thans in het Museum te Groningen. Zijn vrouw Hille Jarges stierf in 1498.
Na de dood van Abel volgen zijn zonen Hiddo en Eylco als hoofdelingen te Sauwerd. Hiddo stierf in 1491. Ey1co was getrouwd met Oede Rengers. Hij speelde een rol in de oorlogen die in 1498 begonnen. Ook hij was bij de anti- Groningse partij. Onstaborg en Verhildersum werden dan ook door de Groningers aangevallen en beschadigd. In een brief van 1514 aan de graaf van Oost-Friesland kunnen we lezen “dat huis tho Sawert, daar waren 4 goede stijnhuizen toe, die twee met leijden gedekt, ende die andere met dubbelde pannen, ende de twe goede steijnkameren daar bij getimmert, des gelijke een kamer beneden ende boven. Alle deze huisen waren weU gezierd en gestoffiert mit alle dingen daar zu behoorden unde wel beschoten mit wagenschotte, alle de kameren beneden unde boven. Daar waeren 10 slaapkameren mit beddesteden, daar waren 25 beschoten beddesteden, unde 3 schoersteenen op den huisen und alle die huisen eijne solder boven die kameren, unde eijn dijll twee solderen. – Alle die vensters met dikke iseren traliën, unde kelders ook met ondervensters. Alle dat ijseren werk, dat daaran was, hebben die Groningers met ijere hulpers te Groningen gevoerd. Daar bij eijn guet steijnhuis daar men in bruwet, 21 gebint lank, alle die balken niet zoo klein, hij was 5 vierendeel voet kant aan den einde unde dat huis solderen hoge boeven die balken, unde allen van gueden gekanten eijcken holt daar na hoogte und wijdt. Noch ein goede schuire van gueden holte, daarbij eijnen gueden peerde stalle, die stalle mit de schuure bijna zoo lank als dat bruwehuis, dit hebben zij alle verbrand met bruggen ende poorten unde eijn diel bomen afgehouwen in den hoeven, alzo dat zulx niet gemaakt en was met 808 gulden, als zij daar gebrand en afgebroken hebben”. De totale schade die hij aan de huizen te
ONSTABORG (Adorp, sectie B 2, no. 271). 1. Borgterrein. 2. Kerk met losstaande toren, beiden in 1840 afgebroken. 3. Hoge Vonderpad. 4. Singelweg. 5. Sauwerder maar. 6. “Schathuis”. 7. Oude en nieuwe provinciale weg. 8. Weg naar Wetsinge.
Het terrein is diep afgegraven en de grachten gedempt. Daardoor is een steile wand ontstaan tussen het terrein en de wierde van Sauwerd waar vroeger de kerk stond. Het huisje op het terrein is uiteraard verdwenen. Bij de ingang van het terrein staat een nieuw huisje waarop “schathuis” staat.
Sauwerd, Groningen en aan andere zaken geleden had, berekende hij op 13400 goud gulden. Daar kwam nog bij de schade aan Verhildersum voor 1250 goud gulden. Of hij daar iets voor vergoed gekregen heeft is wel zeer de vraag. In 1521 stierf Eylco.
Vervolgens treffen we zijn zonen Hidde, t 1543, en Abel, t 1558, en Abels zoon Aepke, t 1564, als hoofdelingen te Sauwerd aan. Een andere zoon, Pieter, 1534, woonde in 1533 op Schelligeheerd onder Wetsinge. In 1544 hebben Abel en Hidde, die volgens een ander bericht reeds in 1543 overleden zou zijn, een overeenkomst aangegaan over de rechten. Deze bleven gemeenschappelijk, maar de bediening zouden ze verdelen. Wanneer de een de rechten in de Marne zou bedienen, zou de ander dat doen buiten de Marne. Om de zes jaar zou dat verwisselen. De rechten buiten de Marne worden opgesomd. Zij lagen verspreid over een groot aantal kerspelen. In Sauwerd en Wetsinge bezaten de Onsta’s twee van de vier ommegangen, in Obergum c.a. acht van de eenendertig, in Eenrum vier van de achttien, in Noordwolde drie van de dertien, in verschillende andere kerspelen een of twee. Van elders weten we, dat zij in dat jaar in de Marne de staande rechtstoei van Leens bezaten, in Warflmizen, de Grote en de Kleine red schap ongeveer de helft, terwijl aan het eind van de 16e eeuw ook de rechtstoei van Wehe en Zuurdijk staande was geworden. Door vererving en koop hadden zij deze rechten weten te verkrijgen.
Wie eigenlijk eigenaar van de Onstaborg was, blijkt niet. Wel is zeker, dat de zoon van Hidde, Eilco, later de borg bezat. Hidde pachtte in 1525 van Gerlach de Bever de halve proosdij van Leens, die de bisschop van Munster hem voor zijn leven geschonken had, voor 21 hoornse guldens. In 1537 kocht hij de andere helft erbij van Alef van Munster. Na de dood van Hidde bevestigde Karel V in 1545 diens oudste zoon, wegens de diensten die zijn vader hem bewezen had bij de overgang van Groningen in 1536, in het bezit van de wereldlijke proosdij van Leens met de tienden en alle gerechtigheden die vanouds daarbij hoorden. Deze oudste zoon, uit Hidde’s huwelijk met Johanna van Camphuysen, was toen nog minderjarig. Dit was Eylco, geboren 1538, de oude genaamd ter onderscheiding van zijn gelijknamige neef, zoon van Abeke Onsta. Het is niet geheel zeker of hij dezelfde is geweest als Eylco Onsta die de pastoor van Bedurn, Regnerus Papinck, in 1570 vermoordde. Wel is zeker, dat Eilco de oude van 1573-1575 gevangen zat te Groningen, maar om welke reden is niet bekend. Hij stierf daar in 1575 aan de pest. Hij was getrouwd met Elisabeth van der Eze, die zich van hem liet scheiden. Kinderen liet Eylco niet na, want zijn erfenis kwam aan zijn zusters Ida en Adda, van wie de eerste getrouwd was met Roelof van Munster en de tweede met Claas van Burmania. Bij de boedelscheiding van 1576 verkregen Roelof van Munster, hoofdeling te Duursurn, en Ida Onsta het huis te Sauwerd met alle gerechtigheden. Hij trachtte ook voor zijn zoon Rudolf de proosdij Leens te verkrijgen in 1577.
Roelof van Munster en zijn vrouw verkochten in een niet bekend jaar Sauwerd aan Caspar van der Wenge, hoofdeling te Oldersum in Oost-Friesland, in 1582 getrouwd met Oede Onsta, een dochter van Aepco Onsta en Gela van Ewsum.
Gedurende de 80-jarige oorlog had het huis veel te lijden. Door de Spaanse soldaten was het “destruert und niedergelecht, das nur ein geringes ausserhalb ein hoff oder gartte davon ubrigh”, zo schrijft in 1587 de graaf van Oost-Friesland in een brief aan de hoofdmannen van Stad en Lande waarin hij er ten behoeve van zijn onderdaan Caspar van der Wenge op aandringt, dat de soldaten het huis ontruimen.
Omstreeks 1628 was de behuizing nog “ruïneus” en bewoond door een arbeider. Het huis was toen eigendom van Boiocko (Boyo Ocko) van der Wenghe, in 1583 geboren als zoon van Caspar van der Wenghe en Oe de Onsta. Deze komen in 1609 nog voor als hoofdeling en vrouwe te Sauwerd wanneer een klok gegoten wordt. Wanneer Caspar is overléden, is niet bekend (na 1598), zijn vrouw stierf niet lang voor mei 1615. Boyo Ocko sneuvelde als ritmeester in Staatse dienst in 1640 bij Hulst. Zijn erfgenamen verkochten de borg aan Bernard Coenders van Helpen, die op . zijn beurt in 1658 hem overdroeg aan kapitein Hendrik Ruse. Het goed wordt dan aangeduid als een oud adellijk huis met staande hoge jurisdictie en gerechtigheden, het halve zijl- en dijkrecht met jacht en visserij, de enigste collatie van de pastorie en kosterie te Sauwerd alsmede gestoelten en graven met de blauwe stenen in de kerk, met de collatie van een prebende, met hovingen en ruim 97 grazen land, het borgterrein inbegrepen. Het prebende-land is groot IS! gras en 31 jukken. In de borg woont dan de weduwe van een zekere Geert Lambers. De koopsom van het geheel bedroeg 40.600 gl.
Bij vergelijking met de kaart van Haubois van 1641 blijkt, dat de regelmatige aanleg zoals die op de kadasterkaart nog te zien is, van na 1641 is. Het patroon van het terrein van Haubois is niet duidelijk en geeft een verworden toestand weer. Omstreeks 1628 was de borg “ruïneus. 1. Borg. 2. Heem. 3. Hof. 4. Haycke Jurriens. 5. Gert Cornelis. 6. Weg naar Groningen. 7. Weg naar Wetsinge. 8. Kerspel Sauwerd.
1. Vergroting Coenderskaart – 2. Schoemaker – 3.Onbekende tekenaar 19e eeuw (G.A.Groningen)
De koper, Hendrik Ruse, te Ruinen als zoon van een predikant geboren, verwierf vermaardheid als vestingbouwer. Bekend is hij met name geworden door de aanleg van de vesting Harburg, waarvoor hij werd vereerd met een gouden draagpenning, in 1660. Ook. schreef hij een boek over de vestingbouwkunde. De koning van Denemarken, in wiens dienst hij trad, verhief hem tot baron van Rusensteen. Hij overleed in 1679 en werd in de kerk te Sauwerd bijgezet. Ook zijn moeder en zijn vrouw Susanne Dubbengiesser liggen daar begrav~.n. Zijn enige dochter en erfgename Johanna Maria was in tweede echt gehuwd in 1678 met de Deense officier Christian Juel (Juui). Na zijn dood hertrouwde zij met generaal Gregers Dáe, die in 1712 sneuvelde bij Gadebusch Zijn vrouw was drie dagen tevoren gestorven. Beide liggen in de dom te Viborg in koperen sarcofagen begraven. Zowel de baronie Rusensteen, noordelijk van Ringkoebing, als het huis Sauwerd vererfden op ave Heilrik Juel. Deze verkocht de borg aan Johan Herman Keiser, die nog in 1716 als zijn geconstitueerde redger optrad. Keiser overleed in 1718, waarna zijn erfgenamen in 1725 een erfwissel aangingen met Alegonda Maria Tjarda van Starkenborgh, geboren Clant, waarbij deze de borg verkreeg met de behangsels, stallingen, schathuizen, appel- en andere hoven, 11 t gras groot, met grachten, singels, bomen en plantages; verder de staande jurisdictie, staande collatie, de halve schepperij van Sauwerd en Wetsinge, waarvan de vrouwe van Wetsinge de andere helft competeert, de staande zijlrechtereden van Sauwerd en Tijum en andere rechten en landerijen.
Wetsinge en Sauwerd waren nu weer in één hand. Dat betekende het eind van de Onstaborg te Sauwerd. Het huis, dat in de 17e eeuw herbouwd was, werd gesloopt, de rechten gevoegd bij het huis te Wetsinge. In 1765 en 1766 verkocht douairière Rengers met het huis te Wetsinge ook het schathuis te Sauwerd en het binnenhof met de daarom lopende gracht.
Overgomen uit De Ommelander Borgen & Steenhuizen, Dr W.J. Formsma … Van Gorcum & Comp. bv Assen 1973
Archeologisch onderzoek
In 1996 en 1997 is in opdracht van de gemeente Winsum door de firma Raap archeologisch onderzoek gedaan naar de resten van de borg Onstaborg. Dit onderzoek had tot doel de resten van de voormalige Onstaborg zodanig in kaart te brengen, dat hiermee bij een eventuele herinrichting van het terrein rekening kan worden gehouden.
In opdracht van de Vereniging van Dorpsbelangen Sauwerd en Wetsinge heeft Salisbury Archeologie b.v. in 2019 een
inventariserend veldonderzoek, verkennende fase en een geofysisch onderzoek uitgevoerd. Hieronder het verslag.
In 2022 hebben archeologen van MUG ingenieursbureau b.v. en vrijwilligers aanvullend onderzoek gedaan naar grachtmateriaal tijdens reconstructie van de gracht. Tijdens de opgravingen werd door MUG een weblog bijgehouden met vondsten van de dag. Hieronder het eindverslag.