Algemeen
De ontwikkeling van het landschap.
Het oudste Groninger cultuurlandschap
Alles slingert ten noorden van de stad Groningen. De wegen, de dijken, de sloten en, natuurlijk, vooral het Reitdiep. Het is dat we beter weten, anders zou je denken dat de vroegere Aplanologen in dit deel van Groningen zwaar aan de drank waren. Overal zie je dorpjes, of de restanten ervan. Hier en daar zien we een vrijwel geheel afgegraven verhoging in het landschap liggen, of een dijkje in vergevorderde staat van aftakeling.
Verloedering? Nee, juist niet!
We hebben hier te maken met een uniek en vitaal landschap. Een landschap waar we meer dan 2500 jaar geschiedenis van cultuur en natuur zonder al te veel moeite zo maar kunnen aflezen. Dat kunnen we vrijwel nergens in Nederland. We nemen u mee op een tochtje door dit oudste Groninger cultuurlandschap.
DE HUNZE
Het landschap hier is vormgegeven door het riviertje de Hunze, die vanuit Drenthe komend, zich kronkelend een weg zocht naar de Noordzee. Tot het jaar 1877 was de Hunze een getijdenrivier; eb en vloed waren tot in de stad Groningen merkbaar. Bij harde wind uit het noordwesten en een wat hoger tij, liepen hier uitgestrekte gebieden onder water. Zout water, zeker in de tijd dat er nog geen sprake was van dijken. Zo’n 2500 jaar geleden vestigden de eerste mensen zich in dit gebied. In een gevaarlijke streek natuurlijk, maar ook in een uiterst rijke regio. Doordat er door de zee regelmatig verse slib werd afgezet, was er voor de landbouwers geen vruchtbaardere grond te vinden dan juist hier. Het unieke van het Hunzegebied ten noorden van de stad Groningen is, dat de vormgeving van het landschap door rivieren en zee, èn de beïnvloeding van het landschap door de mensen, gelijk met elkaar opgingen. Populair gezegd: de eerste kerkjes waren al gebouwd toen de Hunze nog regelmatig haar loop verlegde.
MEER KERKEN DAN MENSEN?
Omdat, nadat in dit gebied zich de eerste mensen vestigden, de zeespiegel bleef stijgen, hoogde men de woonplaatsen op: wierden gingen het landschap accentueren. Als kralensnoeren liggen deze wierden langs de oevers van de Hunze en de kreken die er in uitmondden. De mensen op de wierden leefden heel geïsoleerd. Toen het Christendom ook in deze regio zijn intrede deed, werd op heel veel wierden een kerkje gebouwd. Kerkje? Nee nee. Soms ook grote kerken. Tot op de dag van vandaag kun je dat zien in het tweelingdorp Winsum/Obergum. In oude tijden liep tussen beide dorpen een vrijwel niet te passeren kreek. Omdat beide dorpen tamelijk welvarend waren, werd op de wierden van de twee dorpen dan ook een grote kerk gebouwd, nog geen 500 meter van elkaar verwijderd. Trouwens, hoe veel kerken stonden er vroeger niet in de omgeving van Winsum? De meeste zijn nu verdwenen, maar de plekken waar ze stonden liggen er nog heel herkenbaar en altijd is er wel iets bewaard. De pastorieboerderij van Groot Wetsinge, het o zo idyllisch gelegen kerkhofje van Bellingeweer, de grafzerken van Ranum en de begraafplaats van het vroegere kerkdorp Maarhuizen. Overigens, wie kent niet het prachtige kerkje van Oostum? Schitterend gelegen op een vrijwel kompleet afgegraven wierde. En, als je vanaf de stad Groningen naar Oostum rijdt over de oudste wegen, passeer je het kerkhofje van Wierum. Ook hier stond vroeger een kerk. Zo kunnen we nog wel even doorgaan. De kerk van Harssens is verdwenen, de kloosterkapel van Selwerd is niet meer, Klein Maarslag is kerkelijk gezien van de kaart weggevaagd. Veel in het nieuws is de laatste tijd het omstreden kerkpad van Onderwierum ten oosten van Winsum. U raadt het al, ook hier stond vroeger een godshuis. Is het verwonderlijk dat iemand eens zei: Je ziet hier meer kerken dan mensen?
DE ROL VAN HET GRONINGER LANDSCHAP
Wat we missen in het Reitdiepgebied en wat tot het jaar 1877 zo onmiskenbaar was in deze regio, is het verschijnsel vrij stromend water. In 1877 werd het Reitdiep (de latere naam voor het Groninger deel van de Hunze) bij Zoutkamp afgedamd. Verdwenen waren de eb- en vloedbewegingen. Het gebied was een stuk veiliger geworden, maar landschappelijk een stuk armer. Hoewel armer? De oude meanders ten oosten van Garnwerd lagen en liggen er nog steeds. Grote stukken land langs deze kronkels zijn inmiddels eigendom geworden van de Stichting Het Groninger Landschap. Wat zou het mooi zijn om in deze slingers, grofweg tussen Adorp en Winsum, het oude rivierenlandschap in oude staat terug te brengen. Mèt vrij stromend water. Niet voor niets presenteerde de Stichting vorig jaar het plan Nieuw Groninger Tij. In natte tijden wordt het hemelwater niet onmiddellijk afgevoerd, maar wordt het opgevangen in natuurgebieden en later via ‘natuurlijke’ verbindingen geloosd. Het Reitdiepgebied leent zich hier helaas maar gedeeltelijk voor. De oude meanders hebben en houden hun rol voor de afwatering. Dit betekent dat we daar niet periodiek water in vast kunnen houden. Dit houdt echter ook in dat er water vrijelijk doorheen stroomt. Ze voegen dus een fraai stroomgebiedje toe aan het Reitdiep en dat moet zo blijven. Door de bodemdaling als gevolg van gaswinning dreigt echter een deel van de onderlinge verbindingen tussen het Reitdiep, de oude meanders en het Winsumerdiep te worden verbroken. Zeker als het nieuwe gemaal bij Schaphalsterzijl er komt. Toch kunnen we hier en daar wel wat doen om vroegere toestanden te doen herleven. In de Koningslaagte en bij een deel van de oude rivierbocht tussen Adorp en Harssensbosch worden momenteel maatregelen genomen om het water langer vast te houden. De weilanden aldaar zullen bij veel regenval drassiger worden. Vervolgens wordt vanuit de weilanden het water niet direct op de boezem geloosd, maar wordt het naar de oude rivierloop geleid.
Zodra duidelijk is hoeveel water er zo vastgehouden kan worden en met welke snelheid dit wegloopt zullen voorzieningen aangebracht worden om vismigratie mogelijk te maken langs de stuwen die er voor nodig zijn. Af en toe dus hogere waterstanden in deze gebieden. Hier profiteren sommige weidevogels van, zoals bij voorbeeld de grutto. Maar, wie het Groningse klimaat een beetje kent, weet dat we soms ook droogteperioden kennen. Nu en dan zal de waterstand erg laag zijn, waarbij de kleioevers van bepaalde loopjes droogvallen. Hier profiteren weer andere vogels van. Steltlopers als de tureluur zoeken daar namelijk graag voedsel. Als je dan, bij voorbeeld in de buurt van Schaphalsterzijl, in de toekomst ook nog een vrij slingerend lozingsstelsel maakt van de oude Hunze op het Reitdiep, krijg je weer enigszins het idee van hoe de vroegere waterhuishouding in dit gebied was. Vissen kunnen weer gevolg geven aan hun trekinstinct, dat bepaald wordt door de stroomrichting van het water. Er ontstaan tijdelijke watervlakten waarin vissen kunnen paaien en, minstens zo belangrijk, waarin jonge vis kan opgroeien. Zulke gebieden zijn heel aantrekkelijk voor vogels als reigers, lepelaars en roerdompen die op de visjes jacht maken. Kort gezegd een ‘Nieuw Groninger Tij’ in het Reitdiepgebied.
De dronken schipper
We zeiden het al, alles slingert in het Reitdiepgebied. Dat ervoer ook een Groningse zeevaarder die eeuwen geleden voor het eerst met z’n zeilschip over het Reitdiep de Stad Groningen probeerde te bereiken. Vroeg in de morgen zag hij al de kerktoren van Garnwerd. ‘Nu ben ik zo in Groningen’, zei hij tot de kok, schenk me alvast maar een borrel in’. Twee uur later zag hij de toren van Garnwerd weer, maar nu achter het schip. ‘Nog maar een borrel’, zei hij tegen de kok. ‘We zijn zo in Groningen.’ Na nog een wijde bocht zag hij de toren van Garnwerd weer voor de boeg van het schip, maar veel verder weg. Van schrik nam hij nog maar een flinke neut. Vier uur en talloze borrels later lag de kerk van Garnwerd nu eens aan bakboord dan weer aan stuurboord, maar nog geen mijl dichterbij. De schipper heeft toen de drank maar afgezworen.
Nog een sterkedrank verhaal
Vroeger twee geïsoleerde dorpen: Winsum en Obergum. Toen de verbindingen beter werden durfde men ook wat vaker naar de kroeg te gaan. Niet in de eigen woonplaats natuurlijk, Adoar komt proat van ien dörp. De Obergumers dronken hun borrel in Winsum en de Winsumers zochten hun spiritueel vertier in Obergum. Nog altijd herinnert het Jeneverbruggetje hieraan.
Oeroud?
Garnwerd is een oeroud schippersdorp lezen we ergens in een toeristengids. Dat is niet waar natuurlijk, want pas rond 1640 kwam Garnwerd aan het Reitdiep te liggen. De uitgang ‘werd’ leert ons dat Garnwerd als een wierdedorp, dus als een landbouwdorp al honderden jaren eerder is gesticht.
Pak de fiets.
De laatste jaren is het Reitdiepgebied voor fietsers steeds beter ontsloten. Wandelend of fietsend ervaar je het gebied veel intenser dan in de auto. Je verwacht het eigenlijk niet in Groningen, maar je hebt hier wel een fiets nodig met goede versnellingen. Fiets maar eens het stukje tussen Wetsingerzijl en Groot Wetsinge. Je ervaart hier meer hoogteverschillen dan op de meeste fietsroutes op de Hondsrug.
Vier keer Wierum
Het Reitdiepgebied is een wierdengebied, dat is duidelijk. Dat verklaart ook de naam van het vroegere dorpje Wierum. Er waren destijds meer nederzettingen met de naam Wierum. Toen de verbindingen beter werden, ontstond er meer behoefte aan onderscheid tussen de dorpjes. Wierum bij Onderdendam werd Onderwierum, Wierum bij Ten Boer werd Wittewierum (de monniken van het klooster van dit plaatsje droegen witte habijten) en Wierum ten oosten van Farmsum kreeg als nieuwe naam Oosterwierum. Ook de naam Oosterwierum verdween weer. Toen er een klooster gebouwd werd, ontstond de naam Heveskesklooster.
Overgenomen van website van “Het Groninger Landschap”